In de voorlaatste IJstijd kwam een (honderden)metershoge tong met landijs, langzaam schuivend vanuit Scandinavië, over ons land. Daar trof het een vlakte die bestond uit lagen zand, kiezel en klei, afgezet door de rivieren. Toen het weer iets warmer werd en ijs smolt, kon het niet in de nog bevroren bodem zakken. Het water stroomde af naar laagtes en sleet zo dalen uit. Zo ontstond ook de Neerbeek.
Mensen kwamen erachter dat water als drijvende kracht gebruikt kon worden voor het produceren van voedsel. Een voorloper van de huidige watermolen stond er waarschijnlijk al in 1343. Al meer dan 700 jaar staat de Friedesse molen op deze plek, in het centrum van het dorp aan de Neerbeek. Het was vanouds een koren- en oliemolen die door een onderslagrad wordt aangedreven. In 1875 is het rad van de oliemolen afgebroken.
De watermolen is samen met Bergerhof in de 13de eeuw een van de belangrijkste bezittingen van het Kapittel van Thorn in Neer. Ook was een zogenoemd laathof (rechtbank) eraan verbonden. De huidige watermolen is gebouwd in 1717. Toen was Godefridus Tobben de molenaar. Naast molenaar was hij ook schepen en later meier van de laatbank. Het dus waarschijnlijk dat de naamgeving aan hem ontleed is. Het geboortehuis van Tobben, het schepenhuis staat nog aan de Engelmanstraat.